Opinie - “Kampioen van de middelmaat” stond te lezen in de krant. Het artikel stelde vast dat België zelden hoog scoort als het aankomt op internationale ranglijsten. We slagen er maar heel traag en moeilijk in om ergens in uit te blinken en ons aantrekkelijker te maken voor internationale investeerders. Toch hebben we alle mogelijkheden om het veel beter te doen.
Het zal sommige mensen vermoedelijk verbazen, maar ik ben de zoon van een ambtenaar. Een echte, ouderwetse civil servant. Met de plichtsgetrouwheid en het arbeidsethos dat typisch was voor die generatie, en al zeker voor uitgeweken West-Vlamingen. Mijn vader werkte op de btw-administratie toen de btw in 1971 werd ingevoerd in België. Tot in de verste uithoek van Vlaanderen ging hij als een echte missionaris die gloednieuwe wetgeving uitleggen aan bedrijven. Hij legde niet alleen uit hoe de wetgeving werkte, maar ook waarom ze er was gekomen: om de overheid meer mogelijkheden te bieden om een betere samenleving te creëren.
Toen ik besliste om te gaan ondernemen, was dat voor de trouwe staatsdienaar die mijn vader was toch even slikken. Mijn broer – een advocaat – werd er op uit gestuurd om mij op andere gedachten te brengen. “Als ge ziek bent, verdient ge niks, hé!” Moest elke ondernemer of zelfstandige een euro krijgen elke keer hij of zij die vraag voor de kiezen krijgt, ze konden allemaal rentenieren.
Het tragische is dat we ondernemers dertig jaar later nog altijd hetzelfde type vragen stellen. Maar tegelijkertijd ligt daar net de grote opportuniteit om het ondernemerschap en de innovatie in ons land aan te zwengelen. Het is geen veroordeling, hoogstens een vaststelling: België is een risico-avers land. Niet het land van de grote sprongen voorwaarts, maar het land van de muizenstapjes. Maar net doordat we de risico’s zo schuwen, gaapt er een geweldig groot gat voor de mensen die wél durven springen.
Die mensen zijn er, en ze zijn met veel meer dan we zouden denken. Ik zat in de jury van het televisieprogramma Leeuwenkuil, dat op Vier werd uitgezonden en dat op zoek ging naar nieuw ondernemerstalent. Ik ben daar van mijn sokken geblazen door de passie en de ideeën. Vaak nog onvoldragen, met businessplannen die nog langs alle kanten rammelden, maar wel met een aanstekelijke drive om het radicaal anders te durven doen. Om het zélf te durven doen. Wat ze allemaal gemeen hadden, is dat ze niet van plan zijn om te wachten op een overheid of een grote corporate om hun idee voor een nieuw product of dienst op de markt te brengen.
Die koppige, een beetje eigengereide, maar oh zo gedreven ondernemers staan in schril contrast met de fataliteit die ik tegenwoordig al te vaak opmerk. Wie de laatste tijd dagelijks de kranten leest, wordt daar niet overdreven vrolijk van. Of het nu om onze economische groei, ons ondernemersklimaat, onze armoedecijfers of de leesvaardigheid van onze kinderen gaat, in heel wat internationale rangschikkingen zakken we als regio af. ‘Kampioen van de middelmaat’, kopte deze krant een paar weken geleden. Slik.
Ik weiger me erbij neer te leggen dat voor een regio die zoveel talent herbergt de middelmaat het hoogst haalbare zou zijn. Ik weiger me erbij neer te leggen dat een verlies van welvaart een noodlottigheid zou zijn. Wij kunnen beter. Het is typisch Belgisch en – hoe je het ook draait of keert – evengoed typisch Vlaams om onszelf te verliezen in discussies over de redenen waarom we in het peloton verzeild geraakt zijn en de kopgroep van ons zien wegrijden. Maar is het niet productiever om ons in plaats van zondebokken aan te duiden te scharen achter een gedeelde ambitie om onze positie als topregio terug te claimen? Om de muizenstapjes in te ruilen voor olifantenpassen?
Het succesrecept ligt volgens mij voor de hand. Het is de generatie van mijn vader die deze regio groot maakte, dus hou hun maatschappelijk engagement en hun arbeidsethos in ere. Maar vervang wat ons veel te lang blokkeerde – de aversie voor risico’s en het afremmen van ondernemerschap – door de durf en de dadendrang van een nieuwe generatie ondernemers.
En binnen een paar jaar verschijnt in de krant gewoon: ‘Kampioen’. Zonder meer.
Kommentare